Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet bereikbaarheid en mobiliteit

 

Artikel 40
1
Onze Minister zendt in overeenstemming met Onze Minister van Financiën binnen twee en een half jaar na de datum waarop voor het eerst een expresbaantarief is geheven, aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk wat het expresbaantarief betreft.
2
Het verslag, bedoeld in het eerste lid, heeft in elk geval betrekking op:
a
de verandering van de congestie en de reistijden op wegen of banen waar het expresbaantarief wordt geheven en op wegen of banen die in dezelfde verbinding voorzien;
b
de verandering in verkeersstromen en in ritmotieven, op alle in aanmerking komende wegen of banen;
c
de verandering van de verkeerssituatie en de verkeersveiligheid, tijdens de heffingsperiode en de direct daaraan voorafgaande of daarop volgende periodes, nabij de betaalpoorten en bij de plaatsen waar in verband met de heffing op nabijgelegen betaalpoorten verkeersbeperkende maatregelen worden genomen, de mate van doorstroming op wegen of banen waar het expresbaantarief wordt geheven;
d
de met de onder b bedoelde verandering in verkeersstromen samenhangende gevolgen voor de geluidsbelasting, en
e
het gedrag van weggebruikers die al dan niet gebruik maken van wegen of banen waar het expresbaantarief wordt geheven.
3
Onze Minister zendt in overeenstemming met Onze Minister van Financiën binnen twee en een half jaar na de datum waarop voor het eerst een toltarief is geheven, aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk wat het toltarief betreft.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •